vrijdag 21 februari 2014

Koers


Ik ben net wakker. Het is vier uur in de ochtend en te vroeg. In de droom vaar ik op een brede rivier waarop twee langwerpige vlotten drijven. Dat is alles wat rest van de breed uitgesponnen droom. Die rest mag ik invullen als ik dat wil. Maar dat wil ik eigenlijk niet. Of doe ik het toch? Wil ik verdergaan? Of blijven stilstaan op de plek waar ik was gebleven: waar de bewaarde beelden – vluchtiger dan het stromende water: nog net zichtbaar, nu al vervagend – ophielden?
Is het de film die ik eergisteravond heb gezien: American Gangster (2007) met prachtige rollen van Denzel Washington en Russell Crowe? Over het leven van een moderne én zwarte drugsbaron die in de zeventiger jaren van de vorige eeuw niet het leven wil leiden van een Amerikaanse drugsbaron maar dat van een Italiaanse maffiabaas: zijn familie is alles. Op die manier is hij integer. Dan maakt hij een onherstelbare fout: hij hangt de grote jongen uit. Eén keertje maar en juist die avond wordt hem fataal. Tegen zijn eigen regels in zoekt hij het publiek op. Het is zijn ondergang en die van zijn familie die hij op sleeptouw heeft genomen: van arm naar rijk, van rijk naar arm. Zijn moeder wijst hem tenslotte terecht. Dat raakt hem nog het meest.

De film in een notendop: het leven is een stroom - en de vlotten die ik in mijn droom heb gezien zijn mijn enige houvast: die moet ik op de juiste koers zien te houden, dan zit ik goed.

donderdag 20 februari 2014

Spiegel

Jaren geleden heb ik deze regels op een spiegel gezet (als zeefdruk):


                                                           Mijn huis, een kooi.
                                                              Ik keer steeds terug.
                                                           Mijn raam, een vlucht.
                                                           Mijn adem: tucht.
                                         

                                            Nu hangt deze spiegel in mijn keuken.

                                                                  
                                                               (voor Femia)

maandag 17 februari 2014

zondag 16 februari 2014

Oud verhaal


Ook ik ga waar de wolk gaat.
's Nachts zie ik vuur.



Vincent


Als ik wilgen zie - en die zie ik de laatste maanden erg vaak - denk ik aan Van Gogh, al is het maar even. Wilgen worden nu geknot en lopen straks weer uit. Wat dat betreft lijken ze op mensen: ook mensen worden voortdurend geknot (door regels) en ze proberen er altijd weer aan te ontsnappen. Pussy Riot is er een voorbeeld van. Of denk aan de situatie in Oekraïne. Ook moet ik denken aan de De Schreeuw van Edvard Munch, het schilderij dat - in al zijn varianten - op een houtsnede lijkt. Hier wil iemand ontsnappen, maar waaraan?

'Ik heb altijd geweten dat planten levende wezens waren, maar nu weet ik dat het bewuste wezens zijn. Ze hebben een geest en ze zijn heel verschillend.' V.S. Naipaul citeert een Amerikaan die in Gabon is beland. Hij is getrouwd met een vrouw uit Gabon en zo heeft hij kennis gemaakt met haar cultuur. Uit Het Masker van Afrika, in het Nederlands vertaald door Inge Kok (2011).

Heeft Vincent iets dergelijks ervaren? In de cypressen en de olijfbomen van Zuid-Frankrijk? In de wilgen alhier? In het landschap dus. De pijn die hij voelt is niet de pijn van hemzelf maar het is de pijn van de wereld. De wereld die niet alleen uit mensen bestaat. 

zaterdag 15 februari 2014

Hout & riet

  















 















locatie:  in de omgeving van de kolk, net voor Zalk


Blubber


Bert: zo heet de man die ik bij een van de kolken vlak bij Zalk ontmoet. Ook hij maakt foto’s. Ik stap op hem af. We maken een praatje: Canon, Nikon, lenzen. Ik vertel, hij vertelt. Zo gaat dat. Mensen lijken wat dat betreft op communicerende vaten. Bij de een stroomt de informatie wat trager dan bij de ander, dat doet er niet toe: als het evenwicht onderling maar bewaard blijft.

Allebei willen we naar het andere weiland om iets dichter bij het torentje van Zalk te zijn (want elders lokt), maar de modderige toegang schrikt ons af. De nu afwezige koeien hebben van dit stukje grasland een zompige massa van gemaakt: blubber en nog eens blubber. ik doe een paar stappen en ik houd het voor gezien. Ik richt mijn camera nog eens op de uitgeholde wilgen. 

Hij durft het wel aan maar net voordat hij de grazige weide bereikt, blijft de laars aan zijn linkerbeen in de modder steken. 'Ach ja, dat hoort erbij. . . '. Zo vat hij zijn situatie samen. Ik gooi hem een stok toe. Tja, je moet toch wat; er is niets anders in de buurt. Tenslotte lukt het hem om de laars uit de blubber te trekken. 'Ik moet ook nog terug,' roept hij. Daar zit iets in. Iets verderop zie ik een mogelijkheid. Een wilg heeft zich over de sloot gebogen. Bert stond er net nog in de buurt maar hij heeft de wilg - het bruggetje - blijkbaar niet gezien. Zijn blik was op iets anders gericht. Zo zijn fotografen. De wilg is geduldig, ondanks zijn horizontale positie. Straks laat hij zijn loten weer zien: als de herfst lente wordt. Het stammetje lijkt stabiel genoeg om overheen te lopen. Dat is mijn weg. En ons retour.

dinsdag 11 februari 2014

Ougeholz

Soms komt het beeld je tegemoet:
wat je nodig hebt is geduld. 

Vandaag trof ik het aan:
Ougeholz 

  

'Die vergelijking betreft mijn oog en een stuk hout. Sla ik mijn oog op, dan is het een oog; sluit ik het, dan is het hetzelfde oog. Het kijken voegt aan het stuk hout niets toe en haalt er niets af. Nu moeten jullie heel goed opletten!' 
Hier is Eckhart aan het woord, hij preekt:
'Gebeurt het echter dat mijn oog één en enkelvoudig is in zichzelf en wordt geopend en met een blik gericht op een stuk hout, dan blijven ze ieder voor zich wat ze zijn, en toch worden ze in de werkzaamheid van het kijken één, dat je naar waarheid zou kunnen zeggen: ooghout, en het stuk hout is mijn oog.'

Als ik Eckhart goed begrijp, bedoelt hij dit: het oog dat het hout bekijkt, valt samen met de blik die het oog erop werpt; hout en oog zijn één.

Hier is een dichter aan het woord en dichters zijn vaak mystici (of theologen, of denkers): kernwoorden zoeken en ze opschrijven of uitspreken in het verband dat taal heet.

Het ondeelbare ogenblik: zo zou je Ougeholz - ooghout - ook kunnen noemen. Als variant op het beslissende ogenblik van de fotograaf. Misschien wel de tegenpool ervan.

Bovengenoemde citaten heb ik gehaald uit Modernere Devotie, geschreven door Henk Heideveld (2011). De tekst van Eckhart is vertaald door C.O. Jellema (en als zodanig opgenomen in het boekje van Heideveld).



Locatie: Marledijk / Werverdijk, Hattem

Zonnebloemen - licht bewogen










 



















locatie: Kanaaldijk, Hattem

vrijdag 7 februari 2014

Valentijnsdag

'Hij is minstens zijn schepsel, minstens wat wij zijn.' Dát zinnetje is me bijgebleven uit het werk van Harry Kuitert (de theoloog). Alsof wij deel uitmaken van een groter geheel, een geheel dat zo groot is als het heelal. Op z'n minst. En dat heelal dijt ook nog eens uit.

dinsdag 4 februari 2014

Apeldoorns kanaal (2)




Berghuizer Papierfabriek: wat er nog van over is.

Apeldoorns kanaal (1)

Staande op de brug ruik ik de specerijen.

zondag 2 februari 2014

Windesheim


Een dichtbegroeide hoge wal? Een stuk van een dijk?  
Als ik dichterbij kom, zie ik in de donkere slagschaduw de bogen.





Thuis lees ik het een en ander over de tichelgaten die zijn ontstaan door afgravingen. 
De klei was bestemd voor de steenfabriek van Windesheim.